Hoe te beginnen met Endurance
Je houdt van de natuur en rijdt graag buiten met je paard. Je hebt gehoord van zogeheten Endurancewedstrijden waarbij je lange afstanden te paard aflegt. Maar hoe begin je aan zo'n wedstrijd? Wat is er allemaal voor nodig? Moet je gelijk allemaal dure spullen aanschaffen? Moet je gelijk lid worden? We nemen je mee in de voorbereiding.
Endurancewedstrijden vallen onder het KNHS. Dit betekent dat je lid moet worden van het KNHS. Misschien ben je dit al wel via je rijvereniging of via je normale startkaart? Daarnaast moet je lid worden van de KNHS endurance vereniging. Vind je dat allemaal wat duur en wil je liever eerst kijken of je het wel echt leuk vindt? Dan kan je je ook inschrijven voor de zogeheten impuls rubriek. Om aan deze rubriek mee te doen hoef je geen startkaart te hebben. Je wedstrijd telt dan ook niet mee voor winstpunten. Je kan zo wel op een laagdrempelige manier kennismaken met de endurancesport.
Binnen de endurance heb je verschillende niveaus. Je begint in klasse 1 en vanaf daar kun je omhoog.
- Klasse 1 (20 - 39 km)
- Klasse 2 (40 - 79 km of meerdaagse wedstrijden vanaf 20 km per dag)
- Klasse 3 (80 - 111 km of meerdaagse wedstrijden vanaf 40 km per dag)
- Klasse 4 (120 km - 160 km of meerdaagse wedstrijden vanaf 70 km per dag)
Daarnaast kun je ook op internationaal niveau gaan rijden. Hiervoor moet je eerst je novice kwalificatie behalen. Dit houdt in dat je met je paard twee een klasse 2 en twee een klasse 3 goed uitgereden moet hebben. We gaan hier op een ander moment verder op in. We zullen alleen even kort de afstanden noemen die voor internationaal gereden worden.
- CEI 1* (100 - 111 km)
- CEI 2* (120 - 140 km of Meerdaagse vanaf 70 km per dag)
- CEI 3* (160 km of Meerdaagse vanaf 90 km per dag)
Daarnaast heb je ook kampioenschappen die, voor de senioren, over een afstand van 160 km wordt verreden en bij de junioren over een afstand van 120 km.
Terug naar het begin. Wanneer je met de endurance wilt beginnen, begin je, net als iedereen, in de klasse 1. Deze klasse 1 bestaat meestal uit twee afstanden. Een korte klasse 1 (+- 20/25 km) en een lange klasse 1 (+- 30/35 km).
Het is raadzaam om je eerste wedstrijd in te schrijven voor de klasse 1 kort. Wil je impuls dus zonder startkaart starten? Dan is alleen maar klasse 1 kort mogelijk.
Wat heb ik nodig voor mijn eerste endurancewedstrijd?
Wanneer je je eerste endurancewedstrijd rijdt heb je eigenlijk nog niets nodig. Alleen je paard, een goed passend zadel en hoofdstel en voor jezelf een cap en shirt met (minimaal) korte mouwen. Het is belangrijk dat je schouders bedekt zijn. Dit vooral om jezelf te beschermen tegen lage takken en bramen.
Later kun je ook overgaan tot speciale endurance optoming. Dit is lichter van gewicht en is makkelijk schoon te maken.
Ook is het raadzaam een zweetdeken voor je paard mee te nemen voor na de rit en als het koud is ook een winter- en waterdichte deken. De meest gemaakte beginnersfout is je paard koud te laten worden tijdens de pauze. Het is belangrijk hier gelijk aandacht aan te besteden!
Ook is het belangrijk wat slobber, water en hooi mee te nemen voor je paard. Ik neem altijd alles van huis mee zodat ik zeker weet dat mijn paard alles eet en drinkt. Sommige wedstrijden bieden alleen grondwater aan en daar zit soms toch een apart smaakje aan waardoor je paard het wellicht niet wilt drinken. Vergeet ook je paspoort niet en controleer je entingen!
Trainen voor je eerste endurance wedstrijd.
Hoe train je voor een endurancewedstrijd? Laten we beginnen met te waarschuwen dat de meeste mensen eerder te veel trainen voor een endurancewedstrijd dan te weinig. Rijdt je 1x per week dressuur en doe je in het weekend een kalm buitenritje van anderhalf of twee uur? Geloof mij, je paard heeft voldoende conditie om mee te doen aan een korte klasse 1 wedstrijd op een normaal tempo (10 km/u gemiddeld). Je zult zien dat dit echt niet hard is. Een gemiddeld paard stapt rond de 6 km/u en draaft rond de 14 á 15 km/u. Je gaat dus eerder te snel dan te langzaam.
Wanneer je traint voor de hogere wedstrijden houd ik in mijn training meestal één trainingsuur per week aan per 10 km wedstrijdafstand. Heb ik een 40km wedstrijd? Dan zorg ik dat ik minimaal 4 uur per week train. Heb ik een 80 km wedstrijd? Dan zorg ik dat in minimaal 8 uur per week train. Dit doe ik op rustig tempo. Ik stap heel veel. Sowieso begin ik mijn trainingen altijd met 20 minuten instappen en 20 minuten uitstappen. Daartussenin wissel ik af met draf, stukje stap en kleine stukjes galop. Alles in een mooi beheerst tempo. Ook mijn galop is niet meer dan een rustige handgalop. Ik zorg dat mijn paard in balans loopt, recht loopt en ontspannen is. Plezier moet altijd voorop staan. Ook wanneer je serieus traint voor de internationale afstanden. Ook wissel ik regelmatig van been in draf maar ook in galop zodat alles gelijk wordt belast. Meestal wissel ik iedere kilometer van been.
Daarnaast zorg ik ervoor dat mijn paard netjes aan de hand stil kan staan en het niet erg vind wanneer ik hem betast, in zijn mond wil kijken of in zijn halsvel knijp. Ook leer ik het paard om netjes naast mij mee te draven. Daarbij zorg ik dat, wanneer ik omdraai, mijn paard rechtsom draait, niet linksom.
Wanneer je verder komt in de endurance pak ik ook veel dressuurtraining erbij en balkjes lopen voor de afwisseling. Ik focus mij dan voornamelijk op:
- Coördinatie training
- Krachttraining
- Scherper krijgen op de hulpen
- Galopwissel
Trainen voor de endurance is dus zeker niet uren lang jakkeren door het bos! Ook rust is erg belangrijk. Geef je paard voor je wedstrijd minimaal drie dagen vrij. Op deze manier kun je supercompensatie opbouwen. Hier ga ik in mijn volgende blog verder op in. Eventueel longeren om de spieren soepel te houden kan prima. Verder lekker vrij bewegen in de wei of paddock. Daarnaast zorg ik dat ook in de trainingen er regelmatig een dag vrij gegeven wordt. Ik houd aan, één dag trainen, één dag rust. Met eens in de drie weken, drie volle dagen achter elkaar vrij. Ook na een wedstrijd geef ik mijn paard rust. Ik houd aan één dag rust per 10km. Dus voor een 20km wedstrijd krijgt mijn paard twee dagen rust na de wedstrijd. Was de wedstrijd toch intensief voor hem? Dit kan ook op mentaal gebied zijn! Dan geef ik hem een dag extra. Zo houdt je je paard fit en gezond!
Voorbereidingen endurance wedstrijd - Heb ik een groom nodig?
Dan komt de endurancewedstrijd in zicht en begin je met de voorbereidingen. Ook al heeft elke wedstrijd een wegaanduiding, door de zenuwen of door gezellig te kletsen met je mede ruiters, zal je toch echt een keer verkeerd rijden. Dat gebeurt iedereen wel eens. Daarom is het belangrijk dat je vooraf even de kaart bestudeerd. Waar kruisen de paden? Wanneer buigt mijn route af en gaat de langere afstand bijvoorbeeld rechtdoor. Welke kleur heeft mijn route eigenlijk? Gewoon even een half uurtje naar de kaart kijken neemt al heel veel onrust weg. Daarna print je hem uit en neem je hem mee voor onderweg. Ook kijk je naar de temperatuurverwachting van de wedstrijddag. Wordt het warm en heeft je paard nog veel (winter)haar? Overweeg dan om zijn hals te scheren of in een jachtpatroon. Hierdoor kan je paard de warmte beter kwijt en blijft hij ook niet zo lang bezweet.
De meeste ruiters rijden op een gegeven moment met hartslagmeter en sporthorloge. Heb je dat de eerste keer nodig? Het is handig als je er één hebt, maar zeker niet noodzakelijk. Wel is het belangrijk dat je niet te snel en niet te langzaam rijdt. Dit laatste is bijna onmogelijk maar wel iets om in je achterhoofd te houden. Voor een klasse 1 mag je, om kans te maken op klassering, niet harder dan 13 km/u. Ook mag je niet langzamer dan 9 km/u. Voor de impuls ritten is dit minimaal 8 en maximaal 12 km/u. Het is dus belangrijk om je starttijd op te zoeken en dan uit te rekenen hoe vroeg je op zijn vroegst mag binnenkomen en hoe laat op zijn laatst. Dit noteer ik dan op mijn routekaart zodat ik de tijden altijd bij mij heb. Zo voldoet je gewone horloge of telefoon ook prima.
Rij je altijd met telefoon en heb je een beetje batterij? Dan zijn er ook een aantal gratis apps te downloaden die je gereden kilometers en snelheid bijhoudt. Een bekende app hiervan is Endomondo. Vergeet hem niet bij de start aan te zetten en zorg voor voldoende batterij! Je moet in geval van nood wel je telefoon kunnen gebruiken om nog mee te bellen!
Een vraag die we vaak krijgen is; heb ik een groom nodig? Een groom is een vriend/vriendin/kennis/stalgenootje of familielid die mee gaat om je te ondersteunen. Hij/zij kan water aangeven onderweg en je paard vasthouden terwijl jij opzadelt. Ontzettend handig en je kan je echt je voordeel mee doen. Een groom kan je niet helpen de wedstrijd te winnen, maar wel zorgen dat je hem verliest. Het is dus belangrijk dat je wel je grooms goed instrueert. Maar ook zonder groom kan je nog prima rijden. Ik zelf heb zonder groom gereden tot en met de klasse 2. Daarna is het rijden zonder groom eigenlijk niet meer mogelijk.
Zonder groom in de klasse 1 is nog prima te doen. Zorg dat je je pauze plekje hebt ingericht met vers water voor je paard, hooi en dat zijn slobber en dekentje vast klaarliggen. Ook zijn een paar flessen koelwater handig om bij de hand te hebben om je paard na de rit een beetje af te koelen.
TIP! Vraag je groom om de waterflessen hoog aan te rijken zodat je al rijdend de fles kunt aanpakken, zonder te moeten bukken. Zorg ook dat het eventuele handvat van de fles richting de ruiter gedraaid is zodat hij/zij goed grip heeft.
De endurance wedstrijd
En dan is het zo ver! Je hebt alles voorbereid, al je spullen gepakt! Je bent er klaar voor!
Zelf vind ik het altijd fijn om 2 uur van tevoren aanwezig te zijn. Ik ken het terrein niet, weet niet hoe lang het lopen is van de trailer naar het startterrein. Rij je de endurancewedstrijd in Otterlo? Zorg dan dat je er minimaal 2,5 uur van tevoren bent vanwege de lange looproutes van en naar de trailer.
Aankomst op het wedstrijdterrein
Wanneer je aankomt op het terrein, begin ik altijd met aanmelden. Dan krijg ik gelijk mijn nummer en vetkaart. Op deze laatste kaart worden alle waardes van mijn paard opgeschreven. Hier komen we later op terug.
Vervolgens ga ik terrein verkennen. Waar moet ik mijn paard laten keuren? Waar is de start? Waar is de finish? Welke kant moet ik op wanneer ik gestart ben. Vanaf welke kant kom ik binnen bij de finish? Hoe loop ik dan terug naar mijn trailer?
Daarna ga ik rustig mijn paard uit de trailer halen. Ik kijk of hij nog wat wil drinken of eten. Daarna ga ik ongeveer een uur voor de start met hem wandelen. Gewoon lekker doorstappen met af en toe een plukje gras. Dit doe ik zo'n twintig minuten. Daarna, als zijn spieren goed warm zijn, ga ik naar de dierenarts. Wanneer het nog koud is 's morgens, zorg ik dat er één of twee zweetdekens over zijn kont liggen, zodat zijn spieren niet afkoelen. Ik doe de dekens vaak alleen over zijn kont. Niet helemaal om. Dit om te voorkomen dat het paard te warm wordt en zijn hartslag omhoog gaat. Ook laat ik hem de laatste 5 minuten niet meer eten of drinken. Want ook door te eten en te drinken gaat zijn hartslag omhoog. Vervolgens ga ik nog heel even naar een stukje hoog gras om te kijken of hij moet plassen. Daarna loop ik door naar de dierenarts. Mijn startnummer heb ik om, mijn paspoort in mijn handen en mijn vetkaart veilig weggestopt in mijn zak.
De voorkeuring
Je hebt je paard geleerd om rustig stil te staan en zo wacht je tot het jouw beurt is om voor te keuren. Zorg dat alle bandages en transportbeschermers van je paard verwijderd zijn. Je paard mag alleen een halster om hebben en een deken op.
Je houdt het paspoort in je hand op de pagina van de entingen. En je vetkaart leg je erbij. De assistent dierenarts vraagt hiernaar om de entingen te controleren. Zij schrijft ook de bevindingen van de dierenarts op je kaart. Vervolgens kijkt je dierenarts of je paard een goede hartslag heeft (< 60 slagen per minuut) en of er genoeg darmgeluiden zijn en of hij genoeg heeft gedronken. In deze link wordt alles in detail uitgelegd.
Vervolgens mag je je paard voordraven. Hier wordt gekeken of hij regelmatig loop en niet kreupel is. De keuringen binnen de endurancewedstrijden lijken wellicht erg streng. Echter alles is zo ontworpen zodat de gezondheid van jouw paard altijd op de eerste plaats komt. Iedereen wordt wel een keer afgekeurd in zijn wedstrijdcarriëre. Probeer hier op een goede manier mee om te gaan en van te leren. Pas zo nodig je management aan. Je zult merken dat, wanneer je de volgende keer wel weer wordt goedgekeurd, het geluksgevoel alleen maar groter is omdat je niet alleen geleerd hebt van je fouten maar als combinatie ook bent gegroeid!

De start
Dan is het tijd om rustig op te zadelen. Berg je paspoort veilig op en zorg dat je je vetkaart op een veilige plek bij je houdt. Bij voorkeur in een afgesloten plastic zakje zodat hij niet nat kan regenen. Een natte vetkaart betekent diskwalificatie dus dit is echt heel belangrijk! Kijk of je paard nog een beetje hooi wil eten en wat wilt drinken. Zo'n 10 minuten voor de start doe je het hoofdstel in, controleer je alles nog voor een laatste keer en stap je op. Ik controleer meestal ook of mijn horloge of sport app op mijn telefoon al klaar is voor de start zodat hij vast GPS kan gaan zoeken. Daarna rij ik rustig naar het startterrein. Hier laat ik mijn starttijd op de kaart schrijven en ga ik rustig een beetje warmstappen tot het tijd is om te starten.
In de klasse 1 is er geen massastart. Je start in principe alleen of in een groepje van maximaal 4 ruiters. Dit kan je zelf aangeven. Ik ga meestal rustig van start. Soms moet je nog een stukje over het terrein of een weg oversteken. Zodra ik met goed voel op het terrein en met mijn paard, ga ik draven. Ik let goed op de lintjes aan mijn rechterhand. Niet mijn linkerhand! Ik kijk of het inderdaad de lintjes zijn die bij de wedstrijd horen en zie dat een rood lintje staat voor rechtsaf en wit voor linksaf. Een geel lintje betekent of rechtdoor of is een bevestiging dat je op de goede weg bent. Tijdens de rit probeer ik de spieren van het paard af te wisselen. Ik probeer een constant tempo te draven met af en toe een stukje stap tussendoor. Wanneer er mooie paden zijn doe ik ook een klein handgalopje maar nooit langer dan een kilometer. 1 km voor de finish zie ik een bordje. Nog 1 km tot de finish. In deze laatste kilometer mag je niet meer stilstaan, behalve om op of af te stijgen. Let op! Je moet wel te paard over de finish gaan! Deze laatste km stap ik altijd om de hartslag van het paard naar beneden te krijgen. Ik stap normaal 10 minuten over 1 km. Zo weet ik ook wat voor invloed dit heeft op mijn gemiddelde snelheid. Ook is het fijn wanneer iemand vlak bij de finish staat met een fles water om je paard te koelen. Doe dit alleen als je paard hier bekend mee is, anders gaat zijn hartslag juist omhoog in plaats van naar beneden.
Finish
De finish van de klasse 1 doe je het beste in stap. Zodra je over de finishlijn bent mag je afstappen. Je kunt dan kiezen om eerst je paard rustig af te zadelen en af te koelen. Zorg in dit geval wel dat je binnen 10 minuten weer terug bent bij de dierenarts voor controle. Denk aan de zweetdeken op de kont van je paard! Laat hem niet koud worden!
Je kan er ook voor kiezen om direct aan te bieden. Voelt je paard ontspannen aan, dan kan je dit rustig proberen. In dit geval roep je, zodra je de finish over komt, je startnummer en dat je direct aanbiedt. Een dierenarts komt vervolgens direct naar je toe om de hartslag van je paard op te meten. Je hoeft niet eerst af te zadelen. Is je hartslag goed, dan kan je terug naar je trailer of paddock. Is je hartslag te hoog? Dit betekent hoger dan 60 slagen per minuut, dan zadel je je paard af, koelt het wat af (niet laten eten of drinken!) en zorgt dat je binnen 10 minuten terug bij de dierenarts bent voor controle. Is de hartslag dan weer te hoog dan ben je afgekeurd. Een reden van de hoge hartslag kan zijn dat het wellicht die dag net iets te warm was geweest en het paard onvoldoende zijn warmte kwijt kon of dat hij toch iets onder de lendenen heeft. Laat je finishtijd noteren op je kaart voor je terug loopt naar je trailer of paddock.

Na de controle heb je een pauze. Je moet zorgen dat je 30 minuten na je aankomsttijd terug bent bij de dierenartsen voor de nacontrole.
In de pauze heeft je paard lekker de tijd om te eten en te drinken. Zorg dat je een lekker buffet voor hem hebt. Is je paard een moeilijke eter? Leen dan wat muesli of slobber van je buurvrouw zodat hij een keer wat nieuws kan proberen. Is je paard een moeilijke drinker? Zorg dan dat je de slobber extra nat maakt zodat hij extra vocht binnen krijgt.
Heeft je paard last van te weinig darmgeluiden en eet hij slecht hooi? Zorg dat dan je voorgeweekte bietenpulp bij je hebt!
In de pauze kan je je paard ook lekker schoon sponsen. Al het modder en zweet er af. Zorg wel dat je paard warm blijft. Doe een deken op zijn kont en voel regelmatig of hij nog goed aanvoelt. Staat er een wind? Wees dan alert! Ook al staat je paard normaal zonder deken buiten? Nu heeft hij echt een deken nodig!! Onderschat dit niet!
Ongeveer tien minuten voor de keuring is het tijd voor hapje stapje. Dit betekent dat je heel rustig met je paard gaat wandelen met een pluk hooi of emmer slobber in je hand. Hij mag ook een plukje gras onderweg. Houd hem in beweging maar zorg ook dat hij blijft eten!
Vijf minuten voor de keuring stap ik alleen maar en laat ik hem niets meer eten en drinken. Dit om te voorkomen dat zijn hartslag omhoog gaat. Ik zorg dat ik mijn vetkaart in mijn hand heb en loop weer naar de dierenartsen voor de laatste controle, de nakeuring.
De nakeuring
De nakeuring is net zo belangrijk als de voorkeuring. Komt je paard hier niet doorheen, dan is het over en uit. Je paard moet fit to continue zijn. Dit houdt in dat hij eigenlijk fit genoeg moet zijn om nog een rondje te kunnen. Ze kijken hierbij ook naar singelplekken, zadeldrukkingen en wondjes in de mond.
Alle checkpunten die op de voorkeuring zijn doorlopen worden ook dit maal opnieuw bekeken. Ook moet de hartslag weer onder de 60 slagen per minuut zijn.
Wanneer alle punten goed zijn, mag je voordraven. Is ook het draven goed, dan heb je aan alle criteria voldaan en ben je goedgekeurd! Gefeliciteerd! Heb je ook nog binnen de tijd gereden? Dan heb je je eerste winstpunt binnen!
Nu kan je lekker genieten van je roze wolk. Vergeet niet om ook na de nakeuring goed voor je paard te zorgen. Laat hem lekker grazen en rusten in de paddock voor je hem in de trailer zet en zorg opnieuw dat hij het niet te koud heeft!
Eenmaal thuis kun je enthousiast verder met het plannen van je volgende wedstrijd, want eerlijk is eerlijk, endurance rijden is verslavend!
Zorg wel dat je niet meer dan één wedstrijd per maand plant voor je paard. Fysiek kan hij het wellicht prima aan maar mentaal is het aardig veel voor zo'n paard. Geef hem dan ook de tijd dit goed te verwerken zodat hij helemaal klaar op de volgende wedstrijd aankomt!

Over de blogger
Talitha Bakker van Arabian Stud Europe is actief binnen de endurancsport sinds 2014. Ze heeft een eigen fokkerij van Arabische volbloedpaarden sinds 1997 genaamd Arabian Stud Europe die zich richt op het fokken van Arabische volbloed show- en sportpaarden. Daarbij zijn er meerdere paarden afkomstig uit deze fokkerij die op het hoogste internationale niveau lopen.
Talitha zelf heeft internationaal gereden met de zelfgefokte paarden ASE Marajó en ASE Bisiriya Hlayyil t/m de CEI 2*. Deze zijn helemaal vanaf het nulpunt opgetraind naar internationaal topniveau. Op dit moment heeft ze de jonge merrie ASE Falaree in training voor de Internationale wedstrijden waarbij ze momenteel bezig zijn met het behalen van de novice kwalificatie, in de hoop om in 2022 de start te maken op FEI niveau.

In onze volgende blog gaan we kijken naar de klasse twee je novice kwalificatie om internationaal te gaan starten. Ben je benieuwd naar onze endurance paarden? Bekijk ze op onze site!
Ook hebben wij diverse hengsten ter dekking met sport resultaten.
Wil je kijken hoe je de sport kan combineren met het fokken van een veulen? Bekijk dan onze vorige blog: Het combineren van sport vs fokkerij!